Voorwaarde is dat het eigenaar Ford lukt Jaguar los te weken van Land Rover want anders wordt de prijs te hoog. Ford kan dan lekker gaan cashen door Land Rover apart te verkopen. Dit brengt volgens Bamford meer op dan als beide merk als een ‘package deal’ worden aangeboden. Jaguar is immers zwaar verliesgevend. Bamford durft het avontuur met Jaguar wel aan. Zijn bedrijf JCB is zeer winstgevend, waardoor het de financiële middelen heeft om fors te investeren in Jaguar. Volgens Bamford moet Jaguar niet (op afstand) geleid worden door een multinational aan de andere kant van de oceaan, maar heeft het merk strak leiderschap nodig waarbij de directie niet te beroerd moet zijn om zich met alle details te bemoeien. Alleen zo kan je slim en snel opereren en kan je dure overhead en vertragende bureaucratie voorkomen. De visie van Bamford snijdt hout, want op soortgelijke wijze gaf oprichter Sir William Lyons ook leiding aan zijn bedrijf. Een lastige man, maar wel een mannetjesputter en in staat om vanuit het niets Jaguar te laten groeien tot één van de beroemdste automerken ter wereld. Volgens Bamford is Jaguar momenteel de weg kwijt en heeft het merk vooral rust nodig want alle reorganisaties en bezuinigingen doen het bedrijf geen goed. Het bedrijf wordt steeds afhankelijker van wat Land Rover wil en daarnaast ontbreekt een leider met visie. Als troef heeft Bamford een voormalige directeur van Land Rover achter de hand, Matthew Taylor. Taylor werkt nu voor JCB en kent het duo Jaguar/Land Rover als zijn broekzak, wat zeer nuttig kan zijn om een scherpe overnameprijs te bedingen bij Ford. Het is bekend dat Ford, bij de overname in 1989, veel te veel voor Jaguar heeft betaald en geschokt was over de puinzooi die men bij Jaguar aantrof. Volgens medewerkers van Ford was er ‘ten westen van Gorki’ geen autofabriek te vinden die zo verouderd was. Meer hierover op www.autointernationaal.nl