Jaguar en Land Rover wisten daarbij samen 305.859 auto’s te verkopen, een goede kwart meer dan een jaar eerder. De grootste bijdrage komt uit China waar met 51.000 wagens driekwart meer auto’s van de beide merken werden verkocht.

Jaguar Land Rover stond nog maar vier jaar geleden aan de rand van de afgrond toen Tata Motors aan de horizon verscheen. Dat Indiase concern is inmiddels een ware reddende engel gebleken, vooral doordat het bereid was vele miljarden in de merken en de fabrieken te investeren. Jaguar Land Rover biedt inmiddels weer werk aan 21.000 mensen en is daarmee één van de grootste industriële werkgevers in Engeland geworden. Zowel Jaguar als Land Rover slagen er in voortdurend met nieuwe modellen te scoren. Het bedrijf zegt bijvoorbeeld zelf dat de Range Rover Evoque ‘buitengewoon populair is, vooral bij kopers in Azië.’ Kort geleden kondigde JLR ook weer aan dat het nog eens duizend mensen gaat aantrekken voor de fabriek bij Liverpool om aan de grote vraag naar Evoque’s te kunnen voldoen.

Hoewel de aloude Britse thuismarkt met 60.000 verkochte auto’s nog altijd de belangrijkste blijft – premier Cameron rijdt meestal in een ‘Jag’ – exporteren de fabrieken nu 80 procent van alle auto’s die er van de band rollen. Naast China doen ook andere groeimarkten het daarbij uitstekend. Zo gingen de verkopen in Brazilië afgelopen jaar omhoog met 62 procent en die in India zelfs met ruim 150 procent. Daarbij gaat het nog steeds om bescheiden aantallen, in India bijvoorbeeld 2.100 auto’s, maar de groei zit er in ieder geval in. Daarnaast doet ook de Amerikaanse markt, waar een zwarte Range Rover het statussymbool is van vrijwel elke celebrity, het steeds beter met inmiddels 58.000 verkochte wagens.