Zowel General Motors als PSA heeft het momenteel moeilijk vanwege de krimp van de Europese autoverkopen, waaraan voorlopig nog geen einde lijkt te komen. Opel/Vauxhall heeft weliswaar het redelijk stabiele Duitsland en Groot-Brittannië als haar thuismarkten, maar dit merkenduo kampt met achterstallig onderhoud aan haar imago, technologie en modellenlijn. Anders dan bij Volkswagen is van een goede weerstand tegen de huidige economische griep daardoor geen sprake. PSA moet het binnen Europa vooral hebben van de Latijnse markten, waar de vraag naar auto’s sterk gedaald is. De nieuwe Peugeot 208 had een reddende engel kunnen zijn, maar met dit model lijken de Fransen misgegokt te hebben: het design maakt te weinig indruk, de nieuwe 3 cilinder benzinemotoren missen bijtkracht en het laag geplaatste stuurwiel is eerder hinderlijk dan handig.

General Motors en PSA zouden allebei de helft van de aandelen in het joint venture bedrijf willen. De samenwerking zou alleen de productieactiviteiten van PSA betreffen en niet zijn financiële divisie en auto-onderdelenmaker Faurecia. Mogelijk stopt General Motors 10 miljard dollar cash geld in de joint venture omdat haar Europese activiteiten (17 miljard euro omzet) een kleinere schaalgrootte hebben dan de autodivisie van PSA (25 miljard euro).

La Tribune wijst erop dat het fusieproject nog niet is voorgelegd aan de raad van toezicht van het Franse concern. "Maar een beslissing kan nog voor eind dit jaar genomen worden". Of de oprichting van de joint venture er komt, hangt eindelijk af van de familie Peugeot. Die heeft 25,3 procent van het kapitaal van PSA in handen en bezit 37,9 procent van het stemrecht. Binnen de familie zou evenwel onenigheid bestaan over de toekomstige koers van PSA. Indien er gekozen wordt voor oprichting van een aparte joint venture voor de gezamenlijke (Europese) autoactiviteiten, dan verliest de familie Peugeot haar dominante beslissingspositie. Voor Thierry Peugeot, de voorzitter van de Raad van Toezicht, is dit vooruitzicht een gruwel. Andere familieleden zijn pragmatischer ingesteld en hebben liever een halve dop dan een leeg ei. De financiële situatie van PSA is namelijk zeer slecht. Maandelijks ‘verbrandt’ de onderneming 200 miljoen euro. Pas eind 2014 denkt men uit de rode cijfers te kunnen komen.

General Motors en PSA sloten eind februari een samenwerkingsovereenkomst, waarbij de Amerikanen een aandeel van 7 procent in zijn Franse collega namen. De overeenkomst die toen werd afgesproken, was volgens veel analisten te beperkt van opzet. Met name PSA zou te weinig slagkracht hebben om in haar huidige vorm de mondiale concurrentiestrijd te overleven. Aansluiting bij een krachtige partner is daardoor volgens deskundigen dringend gewenst. General Motors heeft op zich weinig te klagen over haar schaalgrootte, maar de al 12 jaar verlieslijdende Europese divisie is een blok aan het been. Met name beleggers worden ongeduldig en eisen maatregelen. Door Opel/Vauxhall onder te brengen in een aparte joint venture zou General Motors niet langer alleen de lasten hoeven te dragen. Sterker nog: door genoegen te nemen met een belang van 30 procent in de nieuwe onderneming, hoeft GM de financiële resultaten van Opel/Vauxhall niet langer op te nemen in haar eigen resultatenrekening, hetgeen de winstgevendheid van het Amerikaanse concern aanzienlijk vergroot. Aandeelhouders zullen dan een gat in de lucht springen.

General Motors zal dit jaar naar verwachting 1 miljard dollar op Opel/Vauxhall toeleggen. Dit bedrag komt bovenop de 16 miljard die de Amerikanen de afgelopen 12 jaar door het afvoerputje zagen verdwijnen. PSA zal dit jaar mogelijk voor 2 à 2,4 miljard euro in de rode cijfers belanden. Met de afgelopen februari gesloten samenwerking denken de partners op jaarbasis 2 miljard euro te kunnen besparen. Dat is theoretisch dus voldoende om Opel/Vauxhall weer winstgevend te maken, maar niet voldoende om de Franse activiteiten uit het rood te helpen. Mede daardoor is het aandeel PSA op de beurs in een vrije val beland.

General Motors en PSA hebben 5 mogelijke samenwerkingsterreinen in kaart gebracht: de ontwikkeling van een serie compacte modellen voor opkomende economieën (zoals Brazilië en India), een gezamelijke familie van grote middenklassers (bijvoorbeeld een Citroën DS6 op basis van Opel Insignia techniek), een nieuwe generatie compacte hatchbacks voor Europa (oftewel de opvolgers van de volgende generatie Opel Corsa en Peugeot 208), een gezamenlijke kleine cross-over (de samenwerking tussen PSA en Mitsubishi krijgt geen vervolg) en de gezamenlijke ontwikkeling van een transmissie met dubbele koppeling.

Een joint venture kan een en ander in een stroomversnelling brengen. De kritiek dat Opel/Vauxhall en Citroën/Peugeot concurrenten van elkaar zijn en hen bij samenwerking alleen maar van regen in de drup zal brengen, kan gemakkelijk worden weerlegt. Volkswagen, Skoda en Seat zijn óók concurrenten van elkaar, maar weten door krachtenbundeling iedereen in Europa in technologisch opzicht op achterstand te zetten. Het gaat er nu om wie een vuist weet te maken richting Wolfsburg. Renault en Nissan denken samen sterk genoeg te zijn. Fiat heeft voorlopig haar handen vol aan de integratie met de Chrysler divisie. Ford lijkt eerst de resultaten van haar eigen modellenoffensief af te willen wachten voordat er diep geherstructureerd gaat worden. Dit drijft General Motors en PSA in het huwelijksbootje. Misschien niet van harte, maar soms functioneert een verstandshuwelijk beter dan wanneer de lontjes kort zijn (zie Volkswagen/Suzuki).

Bron: Autointernationaal