Sinds de introductie van de 140 heeft Seat meer dan zestien miljoen auto’s gebouwd, waaronder tot de verbeelding sprekende modellen als de 600, de 127, de Ibiza en de Léon. De keuze voor de indrukwekkende 1400 sedan als allereerste model (filmpje) lag voor de hand: medewerkers van de overheid hadden vervoer nodig, terwijl de auto tegelijkertijd uitermate geschikt was als taxi. In 1953, het jaar dat de Seat 1400 arriveerde, werd bovendien de rantsoenering op benzine opgeheven.

Met een prijs af-fabriek van 121.875 peseta’s (wat vandaag de dag overeenkomt met 41.735 euro) kwam de oorspronkelijke productie uit op vijf auto’s per dag, het resultaat van de inspanningen van 925 fabriekswerkers. Die productie steeg echter al snel exponentieel, als voorbode op het autobezit op grote schaal in Spanje. Eind 1954 had Seat 945 exemplaren van de 1400 gebouwd. In juni presenteerde de onderneming het model op de Barcelona Trade Fair en ontving orders voor tienduizend auto’s, waarmee Seat de af-fabriekprijs kon verlagen naar 117 duizend peseta’s (nu 39.648 euro). Seat reageerde op het succes door de productie te verhogen. Een jaar later bedroeg de jaarcapaciteit bijna drieduizend auto’s, waarbij nagenoeg honderd procent van de onderdelen van de auto’s uit Spanje zelf afkomstig was. Op 5 mei 1955 werd Zona Franca officieel geopend. In 1956 steeg de productie verder naar zevenduizend exemplaren, een jaar later gevolgd door tienduizend auto’s, met een snelheid van 42 Seats per dag. Na twee jaar verschafte Seat werk aan vijfduizend werknemers. De productie van de 1400 werd in 1964 beëindigd, na meer dan 98 duizend verkochte auto’s. Aan de vooravond van een nieuw tijdperk profiteerde het land van een groeiende economie, waarbij Seat een belangrijke rol speelde in de Spaanse auto-industrie. Die leidende positie vervult Seat vandaag de dag nog steeds, dankzij enkele van de modernste productiefaciliteiten in Europa en een duidelijke focus op design, R&D+i en kwaliteit.

De introductie van de allereerste Seat 1400 is een van de jubilea waar de Spaanse autofabrikant dit jaar bij stilstaat. De opvolger van de 1400 – de eveneens erg Amerikaans geïnspireerde 1500 – was één van de meest opvallende luxueuze auto’s van zijn tijd, en was favoriet onder taxichauffeurs. In zijn voetsporen trad de Seat 132, het equivalent van wat in die tijd onder een luxe auto werd verstaan. Hij kwam in 1973 op de markt en was het eerste model van de onderneming dat was uitgerust met een automatische versnellingsbak, inclusief airconditioning in de laatste uitvoering.

Seat drukte zijn eigen stempel nadrukkelijk op de Ronda, die dit jaar zijn 30e verjaardag viert. Tien jaar later (oftewel twintig jaar geleden) volgde de tweede generatie van de Ibiza, een auto die een vervolg gaf aan de succesvolle resultaten van zijn voorganger. Het was de eerste auto die in Martorell werd geproduceerd, de fabriek die dit jaar zijn 20-jarig bestaan viert. Tien jaar geleden zag vervolgens de tweede-generatie Cordoba het levenslicht.