Integendeel, een motie tegen de omstreden benoeming van toenmalig financieel directeur Hans Dieter Pötsch tot voorzitter na het vertrek van Martin Winterkorn werd door slechts 0,2 procent van de aanwezige stemmen gesteund. De grootaandeelhouders, de families Porsche en Piëch, de staat Nedersaksen en het investeringsfonds van Qatar, blijven volledig achter Pötsch en zijn collega’s staan.

Een reeks kleine aandeelhouders, waaronder belangrijke investeringsfondsen, vond dat het bestuur volledig gefaald had rond dieselgate. Vooral het late openbaar maken van de emissieproblemen, pas vier dagen nadat de Amerikaanse autoriteiten dat deden, leverde veel kritiek op. Ook werd dringend gevraagd om meer onafhankelijke leden in de raad van toezicht die nu wordt beheerst door de grootaandeelhouders. "U heeft de steun van de Porsche-families maar niet van ons," riep één de aanwezigen Pötsch toe. Maar van al die gewenste veranderingen komt niets omdat die grootbezitters er niets van willen weten.

De bestuursvoorzitter gaf wel toe dat er niet goed gehandeld was toen in 2014 duidelijk werd dat de uitstoot van dieselauto’s op de weg hoger was dan bij testen. Volgens Pötsch kwam dat doordat het werd gezien als een technisch probleem waardoor het verder niet voldoende aandacht kreeg. CEO Matthias Müller wilde verder vooral naar de toekomst kijken met een toelichting op zijn vorige week onthulde strategieplan: "Wat gebeurd is, is gebeurd, dat kunnen we niet meer veranderen."