Opel Nederland zou de vrije mededinging hebben belemmerd, reden waarom de Europese Commissie in 1996 een onderzoek begon. Opel zou een stelselmatig restrictief leverings- en bonusbeleid gevoerd hebben. Bovendien zou een rechtstreeks verbod gelden om te leveren naar eindgebruikers enOpel-dealers in andere lidstaten. In september 2000 werd Opel Nederland door de Europese Commissie veroordeeld tot een boete van 43 miljoen euro. Opel Nederland (lees: General Motors) heeft daarna bij het ‘Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen’ verzocht om nietigverklaring of anders om vermindering van de geldboete. Maar in oktober 2003 heeft dat Gerecht de beschikking van de Commissie grotendeels bevestigd. Wel werd de boete een beetje lager: 35,5 miljoen. Opel Nederland kwam tegen deze uitspraak in het geweer en ging in hoger beroep bij het Europese Hof van Justitie. Maar dat onderzoekt alleen of de ‘bewijselementen onjuist zijn opgevat’. Dat Hof heeft nu uitspraak gedaan en zegt dat General Motors er niet in is geslaagd aan te tonen dat het Gerecht de bewijselementen onjuist heeft opgevat. Het Hof zegt dat uitvoerbeperking niet alleen met rechtstreekse beperkingen kan worden bereikt, maar ook met indirecte maatregelen – zoals de toekenning door Opel Nederland van bonussen voor uitsluitend nationale verkoop. General Motors heeft verklaart de uitspraak te betreuren en ‘natuurlijk te respecteren’.