Daar bovenop pleit FME onder andere voor gratis technisch hoger onderwijs en ontwikkelingssamenwerking in de vorm van kennis en producten. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink: "Wat we nodig hebben is een stabiele meerderheidsregering die de volle aandacht richt op de verdienkracht van Nederland. Want we moeten ons uit de recessie innoveren, we moeten betere producten en processen ontwikkelen, zodat we op kennis kunnen concurreren. Daarvoor hebben we knappe koppen nodig en die zijn er onvoldoende."

Het tekort aan bèta-technici is de grootste dreiging voor het voortbestaan van de technologische industrie in Nederland. Dezentjé Hamming: "Daarom vraag ik de politiek om een statement. Onderstreep het maatschappelijk en economisch belang van technische studies nu écht door het collegegeld voor technische studies af te schaffen."

De Nederlandse economie draait op de export. Als het aan de FME-voorzitter ligt ‘krijgen we in het volgende kabinet weer een fulltime staatssecretaris van buitenlandse handel.’

Ondanks de financiële en economische crisis is het fundament van de technologische industrie volgens de FME ijzersterk. De technologische industrie is de meest innovatieve sector van Nederland; zij neemt meer dan de helft van álle private investeringen in R&D voor haar rekening en draagt met haar producten in grote mate bij aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dezentjé Hamming: "Daar kan beter gebruik van worden gemaakt, ook in ontwikkelingssamenwerking, waar kapitalen in omgaan. Laten we – veel meer dan nu gebeurt – dat geld besteden door het inzetten van de kennis en producten van Nederlandse bedrijven. Dat is effectiever dan het geven van directe financiële steun. Bovendien helpt het niet alleen ontwikkelingslanden vooruit, maar is het ook goed voor onze economie."