Het aantal oude bedrijfswagens – bestelauto’s, vrachtauto’s, trekkers, speciale voertuigen en autobussen – is in dezelfde periode ruim verdubbeld tot bijna 24 duizend. De grootste stijging vond plaats bij de oldtimer-motorfietsen. In zeven jaar tijd verdrievoudigde dit aantal tot ruim 95 duizend, zo becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek. Op 1 januari 2007 telde Nederland bijna 323 duizend motorvoertuigen van 25 jaar of ouder, tweemaal zoveel als in 2000. Ruim zes op de tien oldtimers zijn personenwagens. Auto’s van 25 jaar of ouder zijn vrijgesteld van de wegenbelasting wat het privébezit en gebruik ervan aantrekkelijker maakt. Van het totale wagenpark bestaat in 2007 bijna 2,5 procent uit oldtimers. Motorfietsen zijn relatief vaker 25 jaar of ouder (16 procent). Een groot deel van alle oldtimers bestaat uit zogeheten jonge oldtimers. Dat wil zeggen tot 35 jaar. Bijna zestig procent van de oude personenwagens zijn jonge oldtimers. Van de bedrijfswagens is dit 66 procent, en van de motorfietsen 71 procent. In de periode 2000–2007 is het park oldtimer-bedrijfswagens vooral aangevuld met bestelauto’s en speciale voertuigen, zoals kampeerauto’s en oude brandweerauto’s. Ongeacht de leeftijd van het voertuig rijden trekkers en autobussen bijna allemaal op diesel. Bij bestelauto’s en speciale voertuigen verschilt het brandstofgebruik tussen oldtimers en jongere voertuigen. In de tank van de jongere voertuigen gaat meestal diesel. Van de oude bestelauto’s gebruikt bijna de helft benzine en ruim een kwart lpg. Ruim de helft van de oude speciale voertuigen rijdt op diesel, een derde heeft een benzinemotor. Van de personenwagens rijdt tachtig procent op benzine. (bron: CBS).