Tiende maal DSN Dealerholding Top 50

De Nederlandse autodealerholdings zijn verantwoordelijk voor 51,5 procent van de nieuwverkoop. Tien jaar geleden lag dat percentage nog op 33 procent, aldus de jongste uitgave van de jaarlijkse DSN Dealerholding Top-50.

In geen enkel ander Europees land hebben de grootste autoretailers een dergelijk dominante positie. Uit internationaal onderzoek van Autobiz/AUMACON blijkt namelijk dat de dealerholding Top-50 in andere Europese landen tussen 17 (Duitsland) en 38 procent (Engeland) van hun nationale markt in handen hebben.

DealerSupportNet verzamelde ook de financiële resultaten van de holdings. Opvallend daarbij is dat de rendementen tamelijk stabiel blijven. In 2011 noteerden de vijftig grootste dealerholdings gemiddeld nog een rendement van 1,17 procent (winst na belasting, gerelateerd aan de netto-omzet) gevolgd door gemiddeld 0,53 procent in 2012. Het voorlopige cijfer voor 2013 staat op 1,00 procent; nog niet alle holdings hebben hun cijfers gepubliceerd. Dit voorlopige resultaat is royaal beter dan het overall gemiddelde van de Nederlandse autodealers; dat was in 2013 slechts 0,34 procent (bron: Bovag).  

Het succes van de dealerholdings in Nederland heeft – aldus DealerSupportNet-directeur Clem Dickmann – meerdere oorzaken. "Op de eerste plaats hebben veel holdings al jaren terug de verstandige keuze gemaakt voor merkenfocus. Niet langer streven naar zoveel mogelijk merken, maar liever een samenhangend merkencluster. Een heterogeen merkenpallet brengt immers ook veel inefficiëntie met zich mee, denk maar aan al die verschillende systemen en eisen van auto-importeurs. Daarnaast is ook focus ontstaan op aaneengesloten bewerkingsgebieden; veel buurbedrijven zijn in de loop van de afgelopen jaren overgenomen waardoor grote, samenhangende regio’s zijn ontstaan waarin men een dominante positie heeft. Veel holdings zijn al langer op deze wijze actief en realiseren jaar-op-jaar redelijke rendementen. Dat levert een buffer op voor mindere tijden. Bovendien is men door de bovengemiddelde omvang ook goed in staat om zich aan te passen aan nieuwe marktomstandigheden." Afbouw van het aantal vestigingen lijkt daarbij een probaat middel. De gemiddelde Top-50 holding had vorig jaar 12,3 verschillende verkoopvestigingen, in 2012 ging het nog om 13,8 vestigingen per holding. Dickmann: "Holdings zijn ondanks hun grotere omvang veel beter in staat om zich aan te passen dan kleine dealers. Vooral in de stedelijke gebieden gaan kleinere dealers het steeds moeilijker krijgen en is het nog slechts een kwestie van tijd dat de kleintjes uit de markt gedrukt worden."  Er lijkt nóg een kritische succesfactor om de hoek te komen kijken: de ontwikkelingen van aanpalende nevenactiviteiten. "Het hebben van een eigen leasemaatschappij en eigen schadebedrijven lijkt daarbij cruciaal. Daarmee ontstaat immers de mogelijkheid om elkaar binnen de muren van de holding de bal toe te spelen."

Reacties

Ik vind dit een mooi verhaal, en zal misschien in grote lijnen wel kloppen . Maar vergeet men hier niet het belangrijkste element; Dat is de Klant. wat wil die. In een fabriek of bij de familie bedrijven komen waar men nog aandacht krijgt. En het volgende is wat doet de overheid met zijn regels en wetten .Het ligt volgens mij niet zo simpel als het in voorgaande stuk geschreven wordt.

Geplaatst door: P.Wouters op
Tiende maal DSN Dealerholding Top 50 - Automobielmanagement.nl

Tiende maal DSN Dealerholding Top 50

De Nederlandse autodealerholdings zijn verantwoordelijk voor 51,5 procent van de nieuwverkoop. Tien jaar geleden lag dat percentage nog op 33 procent, aldus de jongste uitgave van de jaarlijkse DSN Dealerholding Top-50.

In geen enkel ander Europees land hebben de grootste autoretailers een dergelijk dominante positie. Uit internationaal onderzoek van Autobiz/AUMACON blijkt namelijk dat de dealerholding Top-50 in andere Europese landen tussen 17 (Duitsland) en 38 procent (Engeland) van hun nationale markt in handen hebben.

DealerSupportNet verzamelde ook de financiële resultaten van de holdings. Opvallend daarbij is dat de rendementen tamelijk stabiel blijven. In 2011 noteerden de vijftig grootste dealerholdings gemiddeld nog een rendement van 1,17 procent (winst na belasting, gerelateerd aan de netto-omzet) gevolgd door gemiddeld 0,53 procent in 2012. Het voorlopige cijfer voor 2013 staat op 1,00 procent; nog niet alle holdings hebben hun cijfers gepubliceerd. Dit voorlopige resultaat is royaal beter dan het overall gemiddelde van de Nederlandse autodealers; dat was in 2013 slechts 0,34 procent (bron: Bovag).  

Het succes van de dealerholdings in Nederland heeft – aldus DealerSupportNet-directeur Clem Dickmann – meerdere oorzaken. "Op de eerste plaats hebben veel holdings al jaren terug de verstandige keuze gemaakt voor merkenfocus. Niet langer streven naar zoveel mogelijk merken, maar liever een samenhangend merkencluster. Een heterogeen merkenpallet brengt immers ook veel inefficiëntie met zich mee, denk maar aan al die verschillende systemen en eisen van auto-importeurs. Daarnaast is ook focus ontstaan op aaneengesloten bewerkingsgebieden; veel buurbedrijven zijn in de loop van de afgelopen jaren overgenomen waardoor grote, samenhangende regio’s zijn ontstaan waarin men een dominante positie heeft. Veel holdings zijn al langer op deze wijze actief en realiseren jaar-op-jaar redelijke rendementen. Dat levert een buffer op voor mindere tijden. Bovendien is men door de bovengemiddelde omvang ook goed in staat om zich aan te passen aan nieuwe marktomstandigheden." Afbouw van het aantal vestigingen lijkt daarbij een probaat middel. De gemiddelde Top-50 holding had vorig jaar 12,3 verschillende verkoopvestigingen, in 2012 ging het nog om 13,8 vestigingen per holding. Dickmann: "Holdings zijn ondanks hun grotere omvang veel beter in staat om zich aan te passen dan kleine dealers. Vooral in de stedelijke gebieden gaan kleinere dealers het steeds moeilijker krijgen en is het nog slechts een kwestie van tijd dat de kleintjes uit de markt gedrukt worden."  Er lijkt nóg een kritische succesfactor om de hoek te komen kijken: de ontwikkelingen van aanpalende nevenactiviteiten. "Het hebben van een eigen leasemaatschappij en eigen schadebedrijven lijkt daarbij cruciaal. Daarmee ontstaat immers de mogelijkheid om elkaar binnen de muren van de holding de bal toe te spelen."

Reacties

Ik vind dit een mooi verhaal, en zal misschien in grote lijnen wel kloppen . Maar vergeet men hier niet het belangrijkste element; Dat is de Klant. wat wil die. In een fabriek of bij de familie bedrijven komen waar men nog aandacht krijgt. En het volgende is wat doet de overheid met zijn regels en wetten .Het ligt volgens mij niet zo simpel als het in voorgaande stuk geschreven wordt.

Geplaatst door: P.Wouters op