Dat is het gevolg van de uitspraak die het gerechtshof in Den Haag gisteren deed in het hoger beroep van Bovag en RAI Vereniging tegen de staat.

In een eerder vonnis in kort geding, gedaan door de rechtbank Den Haag op 31 maart, werd de staat juist in het gelijk gesteld. De invoering per 1 april 2008 van een wijziging in de BPM (waardoor dieselauto’s zonder een gesloten (af fabriek) roetfilter feitelijk onverkoopbaar werden in Nederland) kon daardoor plaatsvinden. Hiertegen tekenden Bovag en RAI Vereniging spoedappèl aan.

De omstreden maatregel kwam erop neer dat een dieselauto met een deeltjesuitstoot van 0 mg/km een korting kreeg van negenhonderd euro op de verschuldigde BPM en dat voor elke mg/km meer de BPM met tweehonderd euro toeneemt. Bij een uitstoot van vijf mg/km (de grenswaarde voor de fijnstofemissie van de toekomstige Euro-5 norm) werd er dus honderd euro méér geheven op de anders verschuldigde BPM en bij een uitstoot van 25 mg/km (de huidige Euro-4 norm) liefst 4100 euro.

Peter Janssen, directeur RAI Vereniging is tevreden met de uitspraak: "Hiermee wordt aangetoond dat afwijken van Europese regels door de Nederlandse overheid met betrekking tot de technische eisen die worden gesteld aan de typegoedkeuring van motorvoertuigen niet mag. Ik hecht er echter wel aan te zeggen dat wij op vrijwillige basis door zullen gaan met het versneld uit laten rusten van alle in Nederland nieuw verkochte dieselauto’s met roetfilters." Volgens Koos Burgman, algemeen directeur Bovag, "erkent de uitspraak dat enkele van onze leden ernstig door de maatregel zijn getroffen en dat de verkoop van dieselauto’s zonder roetfilter feitelijk onmogelijk werd gemaakt."