Dat zei Van Broekhoven onlangs in een artikel in De Volkskrant. Minister Eurlings van Verkeer stelde in zijn ‘Plan van aanpak elektrisch rijden’ van begin juli dat Nederland gidsland kan worden op het gebied van elektrisch autorijden. Een flinke stapel rapporten van respectabele onderzoeksinstituten als TNO, ECN en WNF moet dit verhaal ondersteunen. Allemaal hebben zij zeer optimistische verwachtingen over de afname van de CO2-uitstoot als we massaal overstappen op de elektrische auto. Wie op zoek gaat naar de berekeningen en onderbouwingen van die optimistische conclusies raakt echter verdwaald in een ratjetoe aan vaak willekeurige aannames, stelt Van Broekhoven in zijn opiniestuk. Regelmatig wordt verwezen naar andere rapporten, die ook weer doorverwijzen. De rapporten praten elkaar na zonder de kern van de zaak behoorlijk te onderzoeken.
Van Broekhoven: ‘Toch leert een eenvoudige redenering dat elektrisch rijden niet minder energie kost dan rijden op diesel. Opwekking van elektriciteit heeft in Nederland immers een rendement van nog geen 50 procent. Die elektriciteit moet dan nog worden getransporteerd naar het stopcontact, opgeslagen in een batterij, er weer uitgehaald en tenslotte door een elektromotor in een beweging van de wielen worden omgezet. Daarbij gaat steeds wat energie verloren. Uiteindelijk komt 35 procent van de energie in de wielen terecht. Dat verschilt niet noemenswaard van een dieselmotor die een rendement van 40 procent kan halen en waar alleen nog een versnellingsbak zorgt voor wat energieverlies.’
Wat in geen enkel rapport wordt meegerekend, waarschuwt de ingenieur, is dat de elektrische auto minstens tweehonderd kilo aan accu’s moet meeslepen en dat kost extra energie. En ’s winters moet de auto verwarmd worden. Dat gebeurt bij de diesel met afvalwarmte van de motor, wat dus geen energie kost. ‘Bij de elektrische auto moet dat uit de accu komen, en kost het tien procent extra energie.’
Verder stelt Van Broekhoven dat alle rapporten een essentiële redeneerfout maken met betrekking tot duurzame elektriciteit. Men stelt eenvoudig dat, als in een zeker jaar twintig procent van de stroom duurzaam wordt opgewekt, elektrische auto’s dus voor twintig procent duurzaam rijden. Dat lijkt logisch, maar is fout want die duurzame stroom wordt eenvoudig weggehaald bij de andere elektriciteitsgebruikers, zegt hij. ‘Er wordt namelijk niet meer wind-, zonne- of andere elektriciteit opgewekt bij de aankoop van een elektrische auto. Uiteindelijk moet de elektriciteit voor die auto’s gewoon uit centrales komen. De conclusie is dat elektrische auto’s geen vermindering van uitstoot tot gevolg hebben.’
Van Broekhoven: ‘Het zou anders zijn als er een extra investering gedaan zou worden in wind- of zonnestroom voor elke elektrische auto. En dat zal niet gebeuren vanwege de kosten die daaraan verbonden zijn. Per auto zouden dan immers tienduizenden euro’s in windparken of zonnecentrales gestoken moeten worden.’ Tot slot noemt hij toch nog wel enkele voordelen van elektrisch rijden. ‘De uitstoot van schadelijke stoffen zoals stikstofoxyden en fijnstof wordt minder. Die uitstoot vindt plaats in de stad en op de autoweg waar mensen het inademen. De elektriciteitscentrales stoten ook schadelijke stoffen uit maar staan vaak verder buiten de bebouwing.’ Maar: dit is slechts een beperkt voordeel, afgezet tegen alle nadelen van de auto zoals de vele doden en gewonden in het verkeer, het ruimtebeslag, de versnippering van landschappen door asfalt. Die verbeteren niet met de komst van de elektrische auto, waarschuwt Van Broekhoven. Wil men de mobiliteit vergroenen, kan men beter minder auto’s en meer openbaar vervoer laten rijden. Waarom wordt er dan toch zo’n poeha over elektrisch rijden gemaakt? Het antwoord, stelt Van Broekhoven, is verbluffend simpel en beschamend: er is behoefte aan goed nieuws over de auto. Mensen moeten vooral blijven rijden, anders stort een hele industrietak in elkaar. ‘Zolang met schijnoplossingen als deze de milieubeweging en de linkse politiek zand in de ogen kan worden gestrooid, hoeven echte oplossingen zoals forse verschuiving van auto naar openbaar vervoer niet ter hand te worden genomen en kunnen de zittende captains of industry nog even verder varen met hun verouderde industriële vloot. Goed nieuws wordt graag geloofd. De elektrische auto als groenwasmachine van asfalt.’