Als een autofabrikant een dealercontract vanwege reorganisatie opzegt moet hij de economische omstandigheden die de reorganisatie noodzakelijk maken in de opzeggingsbrief vermelden. Indien nodig kan de nationale rechter die omstandigheden en het belang ervan toetsen. Dat verdedigt Advocaat-Generaal Geelhoed in een recente conclusie voor het Europees Hof van Justitie. In 2002 werd het contract van de Deense Audi-dealer Vulcan opgezegd vanwege reorganisatie. De dealer vond de gehanteerde opzegtermijn van één jaar niet terecht. Er volgde een procedure waarin Verordening 1475 (voorganger van de Montiverordening) uitgelegd moest worden. De Deense rechter kwam daar niet uit en gebruikte de mogelijkheid om vragen voor te leggen aan het Europees Hof. De Europese Commissie zit in de procedure bij het Hof niet op dezelfde lijn als Geelhoed. Zij wijkt ook af van het standpunt dat zij eerder in deze zaak en in openbare mededelingen heeft ingenomen. Geelhoed vindt het tot daar aan toe dat de Commissie van mening verandert. Maar dan moet ze dat wel zo snel en duidelijk mogelijk communiceren en niet, zoals nu, pas in de procedure bij het Hof. Daarmee doet de Commissie volgens Geelhoed ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar mededelingen. De mening van de Advocaat-Generaal is gezaghebbend en wordt regelmatig gevolgd. Het eindoordeel is aan het Hof van Justitie. Caspar Rutten zal in AM 9 verder ingaan op deze zaak.