Het kabinet heeft de afgelopen weken spijkers met koppen geslagen over de hoogte van de tarieven voor de kilometerheffing. Daarmee komt de ombouw van bpm en motorrijtuigenbelasting naar een heffing op basis van het gemaakte aantal kilometers een fikse stap dichterbij. Het fiscale zwaartepunt verplaatst zich van het bezit van een auto naar het feitelijke gebruik ervan. Saillant detail: twee jaar nadat iedereen het benodigde gps-kastje aan boord heeft, zouden auto’s bpm-vrij in de showroom moeten staan. Dat betekent voor de consument, zo schat Bovag, ongeveer een kwart minder op het prijskaartje.


Wanneer dat allemaal werkelijkheid wordt, hangt af van de vraag hoeveel vertraging de invoering van de kilometerheffing oploopt. Dat ook Den Haag al op vertraging rekent, brengt men met een fraaie term in beeld. Naast de strakke doelstelling 2012 zijn er namelijk ook ‘probabilistische’ scenario’s (lees: vertraagde). Verkeersminister Eurlings benadrukt dat het allemaal budgetneutraal moet gaan functioneren. Het invoeren zou dus niet leiden tot hogere of lagere overheidsinkomsten. Het incentive voor de automobilist is niettemin dat de verandering op individuele basis duidelijk wel voordelig kan zijn. Wie de overheidskoers van vergroening volgt – minder rijden en schonere auto’s kiezen – zal minder betalen.  Eurlings voorspelt dat zo’n zestig procent van de autorijders daadwerkelijk goedkoper uit zal zijn. Daar staat automatisch tegenover dat de veelal zakelijke veelrijders en automobilisten met minder ‘groene vingers’ het verschil bijpassen.


Het recept is verder bekend: voor elke gereden kilometer wordt een basistarief betaald. Dat varieert per type voertuig. Daarenboven is het mogelijk op bepaalde tijden en drukke routes een verhoogd file- en sluiproutetarief te heffen. De invulling van de laatste component is nog in nevelen gehuld maar het basistarief per gereden kilometer is al wel naar de Tweede Kamer. Dat zou in 2012 gemiddeld rond de drie cent zijn en klimt daarna. De kenners schatten dat het jaar 2014 zeker voor de personenwagens een realistischer startdatum is. Voor dat jaar heeft het kabinet vier cent per kilometer geprikt. Dat groeit richting 2018 naar gemiddeld 6,7 cent per kilometer. Tegen die tijd zou de ombouw compleet moeten zijn.
Het kabinet claimt forse effecten: een halvering van de files (vijftien procent minder verkeer op de weg), maar ook tien procent minder CO2- en fijnstof uitstoot en aanzienlijk minder verkeerslachtoffers.  De weggebruikers die nu ook al zijn vrijgesteld van ‘wegenbelasting’ hoeven geen kilometerheffing te betalen, dat zijn onder andere de oldtimers. Het is de bedoeling dat motorfietsen en scooters eveneens worden vrijgesteld. Overigens heeft men in tegenstelling tot de eerder ingeslagen koers alsnog het plan opgevat om toch ook de bpm van die tweewielers af te bouwen.

 

DEN HAAG