Dat is de boodschap van de KNAC aan de heer Atsma, staatssecretaris van Natuur en Milieu. Samen met de ANWB is een brief opgesteld waarin dat standpunt wordt toegelicht.

‘Het is naar ons idee beter om te werken met landelijke regels dan met plaatselijke verordeningen. Daarnaast vinden we het eerlijker als er onderscheid gemaakt wordt tussen incidenteel in de vrije tijd gebruikte, perfect onderhouden klassiekers en oudere auto’s die mensen hebben gekocht om wegenbelastingvrij dagelijks te rijden’, stelt Peter Staal, directeur KNAC.

Het idee voor milieuzones komt voort uit een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Met milieuzones is het gebruik van wegenbelastingvrije klassiekers als alternatief voor een hedendaagse auto te ontmoedigen. Dat laatste is immers een trend. Het blijkt volgens PBL uit de stijgende import van klassiekers van 25 jaar en ouder.

Staal: ‘Meer oudere auto’s waarmee ook veel worden gereden, dat is ook in onze optiek een ongewenste ontwikkeling gelet op de luchtkwaliteit. Aan de andere kant: het gaat om maximaal 1,5 procent van alle auto’s en ze leggen gemiddeld weinig kilometers af. Het onderscheid tussen dagelijks gebruikte oudere auto’s en hobbymatig gekoesterde klassiekers die deel uitmaken van het nationaal erfgoed is te versterken door de leeftijdgrens voor klassiekers versneld te verhogen van 25 jaar naar 30 jaar’, zegt Staal.

In de brief aan de staatssecretaris stelt de KNAC dat de maatregel ver strekkende gevolgen heeft voor mensen die een klassieke auto uit hobby hebben en incidenteel rijden. ‘Woon je als klassiekerbezitter in een stad waar een milieuzone wordt ingevoerd, dan kun je meteen je hobby opgeven. Dat is niet reëel, dan wordt deze groep mensen enorm gedupeerd.’