Wat de Noord/Zuidlijn is voor Amsterdam, dat is Alfa Romeo voor het Fiat concern. Er wordt al jarenlang veel geld in gepompt, maar het licht aan het eind van de tunnel laat op zich wachten. Tegelijkertijd is het lek nog lang niet boven, want Alfa Romeo blijft klanten verliezen: In 2011 had het merk nog een marktaandeel van 1,0 procent in Europa, maar in juni was dat gehalveerd tot 0,5 procent. Zelfs het vermaledijde Chevrolet presteert niet zo slecht.

De conclusie is dan ook simpel: met haar huidige gamma weet Alfa Romeo de gevoelige snaar niet te raken bij de consument. De MiTo profiteert niet van de toenemende vraag naar compacte premium hatchbacks en de Giulietta heeft zich niet kunnen ontwikkelen tot een serieus alternatief voor de Volkswagen Golf. Meer ijzers heeft Alfa Romeo niet in het vuur, want de 159 is al een tijd in productie (hoewel exemplaren met vierkante banden nog wel leverbaar zijn …) en de 4C vervult de rol van kers op de taart. Maar inmiddels is er dus, om deze beeldspraak even vast te houden, van die taart niet veel meer over.

Alfa Romeo kan op dezelfde weg blijven doormodderen (nieuwe 5-deurs MiTo, Giulia op opgerekt Giulietta platform) maar dat is meer van hetzelfde. Topman Sergio Marchionne (foto) van het Fiat concern gelooft daar niet meer in. Hij realiseert zich terecht dat als Alfa Romeo wil groeien van afgerond 100.000 verkopen op jaarbasis naar 300.000 eenheden, zij modellen moet aanbieden waarmee ook op de Amerikaanse en Chinese markt volumes te maken zijn. B- en C-segment auto’s zijn dat niet, en een voorwiel aangedreven D-segment sedan is te weinig onderscheidend. Dat ondervindt Volkswagen momenteel met haar Amerikaanse editie van de Passat: dat model heeft geen doorbraak voor Wolfsburg weten te forceren in de Verenigde Staten.

Theoretisch zou Fiat ook helemaal kunnen stoppen met Alfa Romeo: we spreken immers met een merk met slechts 0,5 procent marktaandeel; een percentage waar Daihatsu het ook niet mee gered heeft. Maar met Alfa Romeo meent topman Marchionne goud in handen te hebben. De vraag voor hem was niet óf dit merk een wederopstanding kan beleven, maar hoe en wanneer. Inmiddels is het renovatieplan klaar en dus ook het nieuwe tijdschema: in 2016 moet het eind van de tunnel bereikt zijn.

Tot die tijd is Alfa Romeo een bouwval. Marchionne doet daar zelf niet moeilijk over: de komende 24 maanden staat het merk in de stijgers. Tijdens de verbouwing gaat de verkoop gewoon door, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De 4C zal niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat zijn; een kwalificatie die eigenlijk ook voor de op Mazda MX-5 basis te bouwen nieuwe Spider geldt. Ondertussen gaat Alfa Romeo zichzelf opnieuw uitvinden. En dat betekent niet voortmodderen met Fiat derivaten, maar in de vorm van een compromisloze keuze voor margerijke topproducten die zich in alles kunnen meten met de Duitse premiumconcurrentie.

Het komt er op neer dat niet Fiat zelf de reddende engel zal zijn voor Alfa Romeo, maar Maserati. Er wordt aan een kloeke zakensedan gewerkt op basis van de Ghibli en dit is nu officieel door Marchionne bevestigd. De genoemde Maserati is zeer begerenswaardig, maar ook een prijzig alternatief voor de BMW 5-serie. De berlina van Alfa Romeo moet deze Duitser midscheeps gaan raken: dezelfde ondersteltechniek als de Ghibli, maar dan met scherp concurrerende prijzen. De naam van de nieuwe zakensedan heeft Alfa Romeo al klaar: Alfetta.

Een klasse lager, als antwoord op de BMW 3-serie, wordt de Giulia in stelling gebracht. Dat deze modelnaam afgestoft gaat worden is geen nieuws, maar wel het feit dat ook voor dit model de ommezwaai gemaakt gaat worden naar achterwielaandrijving. Alfa Romeo heeft jarenlang vruchteloos gewerkt aan een sportsedan op basis van een vergroot Giulietta onderstel, maar steeds is de introductie uitgesteld: Marchionne was niet tevreden over het resultaat. Begrijpelijk, want het zou op zijn best een auto opgeleverd hebben die rijdt als een Mazda6. En hoewel dat zeker geen verkeerde auto is, is het tegelijkertijd ook geen model waarvoor de BMW fan uit zijn 3-serie stoel komt. In Europa noch Amerika of China.

De keuze voor achterwielaandrijving zal de Giulia er niet lichter op maken, maar Alfa Romeo heeft wat dit betreft een geluk bij een ongeluk: zo zwaarlijvig als de 159 was, kan eigenlijk geen enkele D-segment auto worden. Bovendien zorgt de turbotechniek die standaard zal zijn op de benzineversies er voor dat de Giulia ook bij lage toerentallen (anders dan de JTS uitvoeringen van de 159) goed bij de les is. Tegelijkertijd biedt de keuze voor achterwielaandrijving veel artistieke vrijheid voor Alfa Romeo: men zit met een dergelijke opzet niet vast aan een grote overhang vóór in combinatie met een relatief ver naar voren geplaatste cabine. Nee, de Giulia kan gewoon een 90 procent versie van de Ghibli worden. Welke BMW 3-serie rijder wil dat niet?

Alfa Romeo krijgt een nieuwe kans. BMW is het grote voorbeeld, maar Marchionne heeft ook goed naar Audi gekeken. Dit merk wist pas definitief toe te treden tot de premiumgilde na de omarming van hoogwaardige techniek (Quattro aandrijving, V6/V8 motoren, top TDI diesels, ongekende bouwkwaliteit). De Audi 50, feitelijk het jaren zeventig equivalent van de MiTo, bleek de verkeerde afslag te zijn. Pas met modellen als de 200, de A8 en de Q7 kwam de doorbraak. Marchionne beseft dat dit ook voor Alfa Romeo de enige weg is die naar Rome leidt.

Bron: Autointernationaal