Toyota R&D Zaventem heeft hoofdrol in Belgische auto-industrie

interview

Toyota trekt traditioneel zijn eigen plan. Bij de lancering van de nieuwe Aygo X is het niet anders. Ontwikkelingstechnicus Stijn Peeters bewijst met zijn team dat de kleine auto – in tegenstelling tot het gangbare idee daarover – nog lang niet dood is. Saillant detail is daarbij dat de mini-Toyota voor het eerst geheel in België is ontworpen. Het is zeker niet de laatste.

Bij Zaventem zit een hotspot voor de ontwikkeling van nieuwe Toyota-modellen en toekomstgerichte technieken als de brandstofcel. Het is zeker niet het enig wapenfeit dat bij onze zuiderburen te melden valt. De voor de hand liggende vraag is: hoe komt dat en hoe zou u die trend willen duiden? “We zijn er inderdaad best fier op. Vanuit Toyota bezien bestaan wij als vestiging natuurlijk al langer, inmiddels spreek je over 2.800 werknemers. Als je de contractpartners en tijdelijke mensen en dergelijke voor onze piekmomenten daarbij telt gaan we over de vijfduizend zelfs. Dat is dan enkel Toyota Motor Europe en daar komt de Belgische distributie nog bij. Toen ik twintig jaar geleden begon zaten er honderd mensen op Toyota R&D. Wat die afdelingen aangaat zijn we naar zeshonderd vaste en zo’n vierhonderd tijdelijke medewerkers gegroeid. Een vertienvoudiging in die tijd. Je spreekt over ingenieurs, maar sinds 2017 ook designers die modellen tekenen. Daarnaast zijn er veel ondersteunende specialisten, zoals homologatiediensten. Dat doen we zelf.”

Andere rol dan twintig jaar terug

Dat geeft al aan dat uw rol binnen Toyota anders is dan begin deze eeuw? “Zeker. Aanvankelijk vertolkten wij vooral de stem van de Europese consument. Toen was dat nog vaak hetzelfde werk dat jullie als automedia doen: testen en daar een mening over vormen. Daarna mochten we op grotere schaal in de ontwikkeling meewerken, vervolgens ook de facelifts doen en speciale elementen. Zo heb ik zelf de Yaris GRMN gedaan, vier jaar geleden. We mochten flink groeien en nu ontwikkelen we dan zelfs voor het eerste een geheel nieuw model op het TNGA-platform.”

Daar zal het wellicht niet bij stoppen? “We gaan meer van de voor Europa bedoelde modellen in ons huis ontwikkelen. Ook op het gebied van technologie moeten – en willen – we volgen, waarbij Toyota wel zijn eigen verhaal blijft vertellen. Vergeet niet dat het nog geen 2030 is, dus we zullen ook de komende tijd goede ICE-producten moeten leveren. Natuurlijk focussen wij ons op het Europese verhaal dan.”

C-HR 2.0

Als voorbeeld noemt Stijn Peeters de C-HR. “Die is belangrijk voor ons en zeker een model dat echt een Europees verhaal is. Tja, en daar kan een nieuwe generatie van komen.” Geen geringe opgave als je ziet dat het een bijzonder karakteristiek model is. Hoe teken je daarvan een evolutie? “De huidige was met zijn vormgeving een gok voor Toyota, maar is een enorm succesnummer. We hebben een klantengroep die daarnaar vraagt. Maar er komen in de showroom ook verschillende tussenmodellen bij. Onder andere ook mondiale modellen als de RAV4, die we toch ons Europese stempel willen meegeven. Dan moet ik toevoegen dat wij vanuit Europa ook dingen aandragen voor de andere markten. Denk aan het interieur. Wij spreken dan van sensory quality – onze visie op harmonie in het interieur. Wij hebben gemerkt dat dat cultureel bepaald is, waardoor je zogezegd op barrières stuit. Leg maar eens uit waarom wij die Duitsers zo premium vinden lijken. Het materiaalgebruik is hetzelfde, maar we proberen dat over te brengen en er zijn ook wel zaken die in Japan zijn overgenomen voor mondiale toepassing.”

Een beetje als Kia

Je kunt wellicht zeggen dat het vergelijkbaar is met Kia, dat vergelijkbare stappen heeft genomen. “Absoluut. Het verschil is wel – zover ik dat kan inschatten – dat Kia Hyundai naar Europa heeft gezegd van ‘doe maar en maak dat voor elkaar’. Ik moet toegeven dat zij ook een hele goede job doen.” Toyota ontwikkelt zich razendsnel, zouden we zeggen. “De afgelopen vier, vijf, zes jaar hebben we met de nieuwe platformen en nieuwe stijlvormen echt wel enorme stappen gezet. Daar gaan we in de toekomst niet op terug natuurlijk.”

Gekke vraag, maar we zien in uw opleiding iets van een studie met kunsten in de naam? Lachend: “Dat artistieke speelt bij mij niet hoor, het is gewoon de naam van enkele samengevoegde hogescholen, een masters studie. Daarbij koos ik voor een industriële koers. Ingenieur met mechanica als specialisatie, met een sterke voorkeur voor automobielen. Maar dát hadden wij bij ons toen niet. Veel van onze jongens deden eerst een bachelor en dan verder bij jullie in Eindhoven. In de tussentijd zijn er meerdere automotive sciences opleidingen in België.”

Waarom Brussel?

Terug naar de ontwikkelingen in uw land. Je zou denken dat het ook komt omdat het geografisch goed ligt? “Voor Toyota gold dat destijds zeker, een centrale plek waar je alle ontwikkelingen in Europa kan voelen en testen. En je moet niet eens willen concurreren met Frankrijk, Duitsland door daar actief te zitten.”

Ook met het oog op personeel, dat in pakweg Parijs een boel andere keuzes heeft? “Dat is absoluut zo. En ook het feit dat we dicht tegen de luchthaven Zaventem aanzitten is ook niet toevallig. Wij hebben bij Toyota een cultuur van ‘ga daar kijken’. In het Japans zeggen ze dan genchi genbutsu. Dat leeft heel sterk: ga de problemen ter plekke bekijken en aanvoelen wat er speelt. Wij reizen daarom zelf heel Europa rond om wagens te gaan valideren en laten dat niet aan derden over. Ook ik als projectleider: kamperen in Zweden, rijden in de Sierra Nevada, daar geloof ik persoonlijk heel sterk in.”

Kleine auto leeft nog

Laten we kijken we naar de aanleiding voor ons gesprek, de Aygo X. Was het niet algemeen aanvaard dat de kleine auto met verbrandingsmotor in Europa geen toekomst meer heeft? Vervolgens ontwikkelt u een compleet nieuwe en grotere generatie, met alle kosten van dien. Weer zo’n riskante stap, kun je dan denken. Over een jaar of drie, vier zal je toch naar iets geheel of gedeeltelijk elektrisch moeten doorstappen. Duur. “Sowieso is het in 2035 nul emissies. Iedereen. In veel landen, veel steden speelt al eerder – rond 2030 – een beperking. Dat is de grote uitdaging: dat net in die steden compacte auto’s gevraagd zijn. Met nul emissie. Het grote plaatje is dat Toyota op elk vlak oplossingen zoekt. Veel zal batterij elektrisch zijn, maar wij geven waterstof niet op en denk ook aan conversies richting waterstofmotoren. Kijk, we moeten toegeven dat er geen pasklare oplossing is. Wij hebben momenteel de meeste technologieën wel klaar. Maar we zullen ook moeten nadenken wat de nieuwe mobiliteit zal zijn.”

Alternatieve concepten

Terugkijkend op de afgelopen tijd heeft Toyota talloze studies getoond. We mogen wel zeggen dat jullie goed zijn in alternatieve concepten, andersoortige voertuigen en -aandrijving. Je zou denken dat er voor een R&D-afdeling als die van jullie een heerlijke uitdaging ligt. Kleiner dan een Aygo wellicht, eventueel een driewieler, scooterachtige. We noemen maar een dwarsstraat? “Ik zag vorige week in Zierikzee – enorm charmant stadje – opeens Biro’s opduiken. Kende ik niet. Noem het een bromauto, volledig elektrisch en toegelaten in de stadscentra. Lijkt mij een leuke oplossing. Hij is wel aardig duur, dat heb ik opgezocht. Dát lijkt mij een goed concept en dat is inderdaad iets wat doet denken aan concepten die we rond de Tokyo Olympics hebben laten zien. De driewieler, de iRide, dus die ideeën zijn er.” Denk in dat opzicht bijvoorbeeld ook aan de Ami en de Opel mini-auto? “Inderdaad en in die richting denken wij graag mee. De denkvormen zijn er. Scooters? Waarom niet?”

Scharnierpunt

We lijken op een scharnierpunt te komen waar je niet langer een voertuig maar kilometers levert? Of mooi gezegd mobiliteit? Daar past die trend bij? “Wij noemen ons nu ook mobility provider, de actuele slogan die wordt gebruikt. Daarin is Europa wederom een unieke regio en bijvoorbeeld Tokyo niet. Wij zien hier dat steden hun historische centrum afsluiten. Je ziet heel veel elektrische fietsen en cargobikes, met name bij jullie. Nederland is heer en meester bij de bakfietsen, maar dát zal naar heel Europa uitwaaien. Iedereen bekijkt het.”

“Mijn job zit in de industriële fase. Hoe kunnen we daar een goede business van maken? Hoe kunnen we dat produceren? Aan concepten hebben we geen tekort, maar de vraag is hoe krijg je zoiets betaalbaar voor een breed publiek. Waar vind je de juiste toeleveranciers, die het mede moeten ontwikkelen. Maar ook: hoe vind je oplossingen die het Toyota DNA hebben van kwaliteit en QDR. Quality, reliability and durability. Vergeet niet dat de klanten zelfs als we naar een scootermodel gaan toch de vijf jaar garantie verwachten. Of de tien jaar die Toyota in Nederland aanbiedt. Dan kun je niet over een nacht ijs gaan, dat moeten we serieus nemen.”

Oekraïne en waterstof

Heel ander verhaal. Het voordeel van het nadeel van de oorlog in Oekraïne is dat ‘we’ als een razende opeens alternatieven beetpakken. Zelfs kerncentrales zijn in beeld en in ons land was dat een vies woord. In het nieuws hoor je bijvoorbeeld dat men schepen vol waterstof wil aanvoeren uit landen die dat efficiënt kunnen produceren. Zoals Australië en het Midden-Oosten. Op de Noordzee werkt men aan windmolens met waterstofproductie. “De aanleiding is dramatisch, maar de ontwikkeling kan ik toejuichen. Wij geloven heel sterk in waterstof – altijd gedaan ook. Het is een goede oplossing om energie te bufferen. Heeft alles: je kunt het transporteren, verbranden en in elektrische energie omzetten.”

Er zijn bij waterstof van bron tot wielen best vragen over de enorme energieverliezen te stellen, moet je toch aanstippen? “Het moet een van vele oplossingen zijn. Ontwikkelende landen blijken heel goed waterstof te kunnen produceren. Maar bijvoorbeeld ook plekken als Abi Dhabi waar ze een waterstoflocatie opzetten. “Overdag hebben ze een overschot aan zonne-energie en ‘s nachts komt daar de wind op. Dat kan een niet eerder geziene productie opleveren. De tankroutes en infrastructuur hebben ze al, zodat ze over de hele wereld waterstof kunnen gaan leveren. Dat moet je toejuichen en erop inspelen.”

Toyoda

Zoals Akio Toyoda al vaker heeft gezegd, moeten er naast elkaar meerdere paden worden bewandeld? “Klopt. Hij geeft aan dat in Europa BEV’s heel mooi zijn, maar je zult de boswachter toch ook moeten bedienen. Waar gaat die een laadpunt vinden? Daar kan waterstof een fantastische oplossing bieden. Het is een ‘en-en’ verhaal en niet een race wie het beste idee heeft.”

Daarbij blaast België kennelijk een flink deuntje mee? Zo noteerden we tijdens jullie recente congres dat bij jullie brandstofcellen worden geproduceerd? “Dat doen we al. Op hetzelfde terrein waar ik werkzaam ben zelfs. Het is nog een kleine productie, maar ze is opgestart en breidt zich continu uit. Niet alleen voor auto’s trouwens maar ook allerlei andere toepassingen. Zeevaart speelt inmiddels al, net als zwaar transport en bussen. En waarom niet diezelfde boswachter met zijn Land Cruiser? Wij denken mee, de ontwikkelingen gaan heel snel en bij Toyota moeten we zorgen dat we niets missen.”

Lees ook:
Toyota moet productie opnieuw verlagen

Toyota R&D Zaventem heeft hoofdrol in Belgische auto-industrie - Automobielmanagement.nl

Toyota R&D Zaventem heeft hoofdrol in Belgische auto-industrie

interview

Toyota trekt traditioneel zijn eigen plan. Bij de lancering van de nieuwe Aygo X is het niet anders. Ontwikkelingstechnicus Stijn Peeters bewijst met zijn team dat de kleine auto – in tegenstelling tot het gangbare idee daarover – nog lang niet dood is. Saillant detail is daarbij dat de mini-Toyota voor het eerst geheel in België is ontworpen. Het is zeker niet de laatste.

Bij Zaventem zit een hotspot voor de ontwikkeling van nieuwe Toyota-modellen en toekomstgerichte technieken als de brandstofcel. Het is zeker niet het enig wapenfeit dat bij onze zuiderburen te melden valt. De voor de hand liggende vraag is: hoe komt dat en hoe zou u die trend willen duiden? “We zijn er inderdaad best fier op. Vanuit Toyota bezien bestaan wij als vestiging natuurlijk al langer, inmiddels spreek je over 2.800 werknemers. Als je de contractpartners en tijdelijke mensen en dergelijke voor onze piekmomenten daarbij telt gaan we over de vijfduizend zelfs. Dat is dan enkel Toyota Motor Europe en daar komt de Belgische distributie nog bij. Toen ik twintig jaar geleden begon zaten er honderd mensen op Toyota R&D. Wat die afdelingen aangaat zijn we naar zeshonderd vaste en zo’n vierhonderd tijdelijke medewerkers gegroeid. Een vertienvoudiging in die tijd. Je spreekt over ingenieurs, maar sinds 2017 ook designers die modellen tekenen. Daarnaast zijn er veel ondersteunende specialisten, zoals homologatiediensten. Dat doen we zelf.”

Andere rol dan twintig jaar terug

Dat geeft al aan dat uw rol binnen Toyota anders is dan begin deze eeuw? “Zeker. Aanvankelijk vertolkten wij vooral de stem van de Europese consument. Toen was dat nog vaak hetzelfde werk dat jullie als automedia doen: testen en daar een mening over vormen. Daarna mochten we op grotere schaal in de ontwikkeling meewerken, vervolgens ook de facelifts doen en speciale elementen. Zo heb ik zelf de Yaris GRMN gedaan, vier jaar geleden. We mochten flink groeien en nu ontwikkelen we dan zelfs voor het eerste een geheel nieuw model op het TNGA-platform.”

Daar zal het wellicht niet bij stoppen? “We gaan meer van de voor Europa bedoelde modellen in ons huis ontwikkelen. Ook op het gebied van technologie moeten – en willen – we volgen, waarbij Toyota wel zijn eigen verhaal blijft vertellen. Vergeet niet dat het nog geen 2030 is, dus we zullen ook de komende tijd goede ICE-producten moeten leveren. Natuurlijk focussen wij ons op het Europese verhaal dan.”

C-HR 2.0

Als voorbeeld noemt Stijn Peeters de C-HR. “Die is belangrijk voor ons en zeker een model dat echt een Europees verhaal is. Tja, en daar kan een nieuwe generatie van komen.” Geen geringe opgave als je ziet dat het een bijzonder karakteristiek model is. Hoe teken je daarvan een evolutie? “De huidige was met zijn vormgeving een gok voor Toyota, maar is een enorm succesnummer. We hebben een klantengroep die daarnaar vraagt. Maar er komen in de showroom ook verschillende tussenmodellen bij. Onder andere ook mondiale modellen als de RAV4, die we toch ons Europese stempel willen meegeven. Dan moet ik toevoegen dat wij vanuit Europa ook dingen aandragen voor de andere markten. Denk aan het interieur. Wij spreken dan van sensory quality – onze visie op harmonie in het interieur. Wij hebben gemerkt dat dat cultureel bepaald is, waardoor je zogezegd op barrières stuit. Leg maar eens uit waarom wij die Duitsers zo premium vinden lijken. Het materiaalgebruik is hetzelfde, maar we proberen dat over te brengen en er zijn ook wel zaken die in Japan zijn overgenomen voor mondiale toepassing.”

Een beetje als Kia

Je kunt wellicht zeggen dat het vergelijkbaar is met Kia, dat vergelijkbare stappen heeft genomen. “Absoluut. Het verschil is wel – zover ik dat kan inschatten – dat Kia Hyundai naar Europa heeft gezegd van ‘doe maar en maak dat voor elkaar’. Ik moet toegeven dat zij ook een hele goede job doen.” Toyota ontwikkelt zich razendsnel, zouden we zeggen. “De afgelopen vier, vijf, zes jaar hebben we met de nieuwe platformen en nieuwe stijlvormen echt wel enorme stappen gezet. Daar gaan we in de toekomst niet op terug natuurlijk.”

Gekke vraag, maar we zien in uw opleiding iets van een studie met kunsten in de naam? Lachend: “Dat artistieke speelt bij mij niet hoor, het is gewoon de naam van enkele samengevoegde hogescholen, een masters studie. Daarbij koos ik voor een industriële koers. Ingenieur met mechanica als specialisatie, met een sterke voorkeur voor automobielen. Maar dát hadden wij bij ons toen niet. Veel van onze jongens deden eerst een bachelor en dan verder bij jullie in Eindhoven. In de tussentijd zijn er meerdere automotive sciences opleidingen in België.”

Waarom Brussel?

Terug naar de ontwikkelingen in uw land. Je zou denken dat het ook komt omdat het geografisch goed ligt? “Voor Toyota gold dat destijds zeker, een centrale plek waar je alle ontwikkelingen in Europa kan voelen en testen. En je moet niet eens willen concurreren met Frankrijk, Duitsland door daar actief te zitten.”

Ook met het oog op personeel, dat in pakweg Parijs een boel andere keuzes heeft? “Dat is absoluut zo. En ook het feit dat we dicht tegen de luchthaven Zaventem aanzitten is ook niet toevallig. Wij hebben bij Toyota een cultuur van ‘ga daar kijken’. In het Japans zeggen ze dan genchi genbutsu. Dat leeft heel sterk: ga de problemen ter plekke bekijken en aanvoelen wat er speelt. Wij reizen daarom zelf heel Europa rond om wagens te gaan valideren en laten dat niet aan derden over. Ook ik als projectleider: kamperen in Zweden, rijden in de Sierra Nevada, daar geloof ik persoonlijk heel sterk in.”

Kleine auto leeft nog

Laten we kijken we naar de aanleiding voor ons gesprek, de Aygo X. Was het niet algemeen aanvaard dat de kleine auto met verbrandingsmotor in Europa geen toekomst meer heeft? Vervolgens ontwikkelt u een compleet nieuwe en grotere generatie, met alle kosten van dien. Weer zo’n riskante stap, kun je dan denken. Over een jaar of drie, vier zal je toch naar iets geheel of gedeeltelijk elektrisch moeten doorstappen. Duur. “Sowieso is het in 2035 nul emissies. Iedereen. In veel landen, veel steden speelt al eerder – rond 2030 – een beperking. Dat is de grote uitdaging: dat net in die steden compacte auto’s gevraagd zijn. Met nul emissie. Het grote plaatje is dat Toyota op elk vlak oplossingen zoekt. Veel zal batterij elektrisch zijn, maar wij geven waterstof niet op en denk ook aan conversies richting waterstofmotoren. Kijk, we moeten toegeven dat er geen pasklare oplossing is. Wij hebben momenteel de meeste technologieën wel klaar. Maar we zullen ook moeten nadenken wat de nieuwe mobiliteit zal zijn.”

Alternatieve concepten

Terugkijkend op de afgelopen tijd heeft Toyota talloze studies getoond. We mogen wel zeggen dat jullie goed zijn in alternatieve concepten, andersoortige voertuigen en -aandrijving. Je zou denken dat er voor een R&D-afdeling als die van jullie een heerlijke uitdaging ligt. Kleiner dan een Aygo wellicht, eventueel een driewieler, scooterachtige. We noemen maar een dwarsstraat? “Ik zag vorige week in Zierikzee – enorm charmant stadje – opeens Biro’s opduiken. Kende ik niet. Noem het een bromauto, volledig elektrisch en toegelaten in de stadscentra. Lijkt mij een leuke oplossing. Hij is wel aardig duur, dat heb ik opgezocht. Dát lijkt mij een goed concept en dat is inderdaad iets wat doet denken aan concepten die we rond de Tokyo Olympics hebben laten zien. De driewieler, de iRide, dus die ideeën zijn er.” Denk in dat opzicht bijvoorbeeld ook aan de Ami en de Opel mini-auto? “Inderdaad en in die richting denken wij graag mee. De denkvormen zijn er. Scooters? Waarom niet?”

Scharnierpunt

We lijken op een scharnierpunt te komen waar je niet langer een voertuig maar kilometers levert? Of mooi gezegd mobiliteit? Daar past die trend bij? “Wij noemen ons nu ook mobility provider, de actuele slogan die wordt gebruikt. Daarin is Europa wederom een unieke regio en bijvoorbeeld Tokyo niet. Wij zien hier dat steden hun historische centrum afsluiten. Je ziet heel veel elektrische fietsen en cargobikes, met name bij jullie. Nederland is heer en meester bij de bakfietsen, maar dát zal naar heel Europa uitwaaien. Iedereen bekijkt het.”

“Mijn job zit in de industriële fase. Hoe kunnen we daar een goede business van maken? Hoe kunnen we dat produceren? Aan concepten hebben we geen tekort, maar de vraag is hoe krijg je zoiets betaalbaar voor een breed publiek. Waar vind je de juiste toeleveranciers, die het mede moeten ontwikkelen. Maar ook: hoe vind je oplossingen die het Toyota DNA hebben van kwaliteit en QDR. Quality, reliability and durability. Vergeet niet dat de klanten zelfs als we naar een scootermodel gaan toch de vijf jaar garantie verwachten. Of de tien jaar die Toyota in Nederland aanbiedt. Dan kun je niet over een nacht ijs gaan, dat moeten we serieus nemen.”

Oekraïne en waterstof

Heel ander verhaal. Het voordeel van het nadeel van de oorlog in Oekraïne is dat ‘we’ als een razende opeens alternatieven beetpakken. Zelfs kerncentrales zijn in beeld en in ons land was dat een vies woord. In het nieuws hoor je bijvoorbeeld dat men schepen vol waterstof wil aanvoeren uit landen die dat efficiënt kunnen produceren. Zoals Australië en het Midden-Oosten. Op de Noordzee werkt men aan windmolens met waterstofproductie. “De aanleiding is dramatisch, maar de ontwikkeling kan ik toejuichen. Wij geloven heel sterk in waterstof – altijd gedaan ook. Het is een goede oplossing om energie te bufferen. Heeft alles: je kunt het transporteren, verbranden en in elektrische energie omzetten.”

Er zijn bij waterstof van bron tot wielen best vragen over de enorme energieverliezen te stellen, moet je toch aanstippen? “Het moet een van vele oplossingen zijn. Ontwikkelende landen blijken heel goed waterstof te kunnen produceren. Maar bijvoorbeeld ook plekken als Abi Dhabi waar ze een waterstoflocatie opzetten. “Overdag hebben ze een overschot aan zonne-energie en ‘s nachts komt daar de wind op. Dat kan een niet eerder geziene productie opleveren. De tankroutes en infrastructuur hebben ze al, zodat ze over de hele wereld waterstof kunnen gaan leveren. Dat moet je toejuichen en erop inspelen.”

Toyoda

Zoals Akio Toyoda al vaker heeft gezegd, moeten er naast elkaar meerdere paden worden bewandeld? “Klopt. Hij geeft aan dat in Europa BEV’s heel mooi zijn, maar je zult de boswachter toch ook moeten bedienen. Waar gaat die een laadpunt vinden? Daar kan waterstof een fantastische oplossing bieden. Het is een ‘en-en’ verhaal en niet een race wie het beste idee heeft.”

Daarbij blaast België kennelijk een flink deuntje mee? Zo noteerden we tijdens jullie recente congres dat bij jullie brandstofcellen worden geproduceerd? “Dat doen we al. Op hetzelfde terrein waar ik werkzaam ben zelfs. Het is nog een kleine productie, maar ze is opgestart en breidt zich continu uit. Niet alleen voor auto’s trouwens maar ook allerlei andere toepassingen. Zeevaart speelt inmiddels al, net als zwaar transport en bussen. En waarom niet diezelfde boswachter met zijn Land Cruiser? Wij denken mee, de ontwikkelingen gaan heel snel en bij Toyota moeten we zorgen dat we niets missen.”

Lees ook:
Toyota moet productie opnieuw verlagen