Niet lang na de presentatie van de Roadster ontstond er ruzie tussen de directeuren en werd duidelijk dat de zelf ontwikkelde Model S pas in 2013 klaar zou zijn – oftewel twee jaar na de levering van de laatste koetswerken van de Roadster door Lotus. Tesla rammelde aan alle kanten, zo was mijn conclusie.
Maar de werkelijkheid is genuanceerder. Tesla doet het namelijk beter dan andere bedrijven op de Amerikaanse beurs en analisten zijn vol lof over het businessmodel. Dat bestaat namelijk niet alleen uit het verkopen van auto’s, maar ook uit het genereren van omzet uit advieswerkzaamheden voor anderen (Daimler, Toyota). Slim, want iedereen weet dat de winstmarge op diensten doorgaans hoger is dan op producten.
Dat Tesla tegenwoordig een beurslieveling is, heeft ook te maken met het feit dat andere fabrikanten van elektrische auto’s aan het struikelen zijn. Zo lijkt Fisker met zijn niet goed uitontwikkelde Karma zijn eigen graf te graven en Think ligt er al een tijd in. De Chevrolet Volt van GM is hard op weg om een grote flop te worden. In de nog jonge carrière van deze elektrische gezinswagen zijn er al twee terugroepacties geweest, maar het is ernstiger dat de Volt voor Amerikaanse begrippen te klein is (zelfs wij Europeanen vinden de bagageruimte nogal krapjes) en dat het model vanwege de overheidssubsidie voor elektrische auto’s door veel Amerikanen geassocieerd wordt met de verspilling van belastinggeld.
In het land der blinden is éénoog koning. Dus zolang Fisker, Think en Chevrolet de weg niet weten te vinden in het elektrische segment, verdient Tesla alle respect. Niet omdat de Roadster nou zou geweldig is, maar omdat de businesscase beter is. En dat bepaalt het verschil tussen winnen of verliezen.