Groei komt er ook bij de officieel erkende reparateurs, met een plus van 43 procent (zevenhonderd nu, duizend over acht jaar). Die prognose doet bureau Aumacon, samensteller van de vorig jaar voor het eerst uitgebrachte Garageformule Top-30 .

Aumacon constateert dat Nederland tegen 2020 circa tienduizend werkplaatsen zal tellen, dertien procent minder dan de huidige 11,5 duizend. Daling voorzien het bureau voor de onafhankelijke werkplaatsen (van 4.000 naar 2.500, oftewel -38 procent), officiële (after)salesoutlets (van 2.800 naar 2.000, min 29 procent) en de categorie ‘overigen’ (waaronder schade, van 2.000 naar 1.500, min 25 procent).

Verder meldt Aumacon dat in Nederland per duizend auto’s (in het wagenpark) 1,49 werkplaatsen beschikbaar zijn. Daarmee laat ons land in de Noord-Europese regio veel (bijna-)buren achter zich. België (1,73) is weliswaar nóg garagedichter dan wij, maar Duitsland (1,26), Frankrijk (1,25) en Engeland (1,06 werkplaatsen per duizend auto’s) hebben het nakijken.

De grootste garagistengroep (zo’n vierduizend bedrijven) wordt in Nederland gevormd door de werkplaatsen die nergens bij aangesloten zijn – hooguit bij Bovag. Vermoedelijk is dit ook de meest kwetsbare groep, gezien de structureel inzakkende onderhoudsvraag en het feit dat zij de vrije garagebedrijven geheel los staan van de schaalvergroting die nu ook lijkt door te zetten in de aftermarket.

Meer hierover in het thema Formules in de komende editie van AM.